Page 181 - Luchtbrug naar het Verleden
P. 181

Ons Waterloo  -vervolg-







 Links naast de ingang zijn de raampjes van het binnenbad te zien.

 De vijftig meters tot het badhuis, die ons nog resten zijn geplaveid met

 angst en onbehagen. Een hellegang zonder ontsnappingsclausule. Ik

 druk mijn rechterhand, die in de hand van mijn vriendinnetje rust, iets

 steviger in die van haar. Een gebaar dat ze met een wederdruk bevestigt.

 Vriendinnen begrijpen elkaar.


 In de hal is voor ons een looproute uitgestippeld. Als makke schapen

 lopen we rechts langs de kassa linea recta naar de gang met de

 kleedhokjes. Mijn klasgenootjes verdwijnen één voor één achter de

 klapdeurtjes. De geur van chloor en natte lijven dringt mijn neusgaten

 binnen. Opgesloten in mijn veilige cel begin ik met het uitpakken van

 de zwemtas. Een soort van waterdichte zak, bij elkaar gehouden door

 een koord dat door geringde gaatjes is gesnoerd. Speciaal voor

 zwemles. Met grote tegenzin ga ik op zoek naar het badpak dat mijn

 moeder onlangs heeft versteld. Ik ben flink in de groei en aangezien de

 rekbaarheid van mijn badpak zijn grenzen heeft bereikt, is mijn moeder

 zo vindingrijk geweest om de schouderbandjes door te knippen en er

 aan beide kanten met naald en draad brede, zwarte elastiek tussen te

 zetten. Gelukkig hoef ik me er niet voor te schamen want de kwaliteit

 van de badpakken van mijn klasgenootjes heeft evengoed niet veel om

 het lijf. Behalve dan van die twee fanatiekelingen in onze klas die lid

 zijn van zwemvereniging Mosa. Die verschijnen elk half jaar in het

 nieuwste, sportieve exemplaar. Zo stelen ze iedere week met hun

 vanzelfsprekende zwemkunsten de show en zijn ze het lievelingetje van

 de badmeester. Ik wurm me in mijn badpak en hang mijn kleding aan de

 ijzeren haak.





 -180-                                                                                                                            -181-
   176   177   178   179   180   181   182   183   184   185   186