Page 175 - Pater Hubert Gulickx
P. 175
Op een avond tijdens de oktoberkermis van Baarle-Hertog,
de maan aan de hemel, wandelend langs de weg achter de
spoorlijn, mocht ik voor het eerst haar in mijn armen nemen
waarvan ik al jaren had gedroomd. Dat is een onvergetelijke
avond in mijn leven, want nooit meer herhaald en ook niet
herhaalbaar. Toen werd ik opgenomen in de zevende hemel
van de liefde, strofe uit een lied dat toen werd gezongen. Nu
daarover schrijvend is het een droom die gelukkig nooit
werkelijkheid is geworden. Die droom kon alleen maar tot
grauwe desillusie worden. Omdat de werkelijkheid van de
liefde tussen een man en een vrouw een veel en een totaal
ander inzicht vergen dan ik toen had. Dat ben ik mij in mijn
kloosterleven bewust geworden. Daar heb ik die kennis en
dat inzicht opgedaan. Nergens anders zou dat gekund
hebben omdat ik er noch de tijd noch de middelen voor had.
De jongeman in de maneschijn van toen had nog heel wat te
leren. Terwijl hij toen dacht het leven en het geluk naar zijn
hand te kunnen zetten.
Na die avond in de maneschijn vroeg ik aan de ouders van
mijn geliefde of ik met hun enige dochter verkering mocht
hebben. Dat mocht en zo ging Hubert elke week naar
Zevenbergen. De onschuld verdween en de tijd begon te
stromen. Mijn meisje en ik waren van een generatie die het
taboe rond de sex niet konden opheffen door erover te
praten.
-174- -175-