Page 170 - Pater Hubert Gulickx
P. 170
De Latijnse en de Nederlandse teksten leerde ik vlot van Ik beschouwde mijzelf als een witte raaf in het veld van de
buiten. Met al deze vaardigheden kon ik ouders, familie en sex en de onkuisheid die bij elkaar hoorden. Elke morgen,
de mensen behagen. Hubert was een aardige jongen en wilde voor de mis begon, zaten in Hoogstraten rijen jongens voor
dat ook graag zijn. Ik kon en kan van slag zijn als iemand de biechtstoel. Die moesten van hun zonde worden verlost
mij niet mag. De stomp van zuster Benigna sloeg mijn om te communie te kunnen gaan. Toen begreep ik niet
kinderlijke genegenheid stuk. Ik wens dat iedereen mij waarom die jongens te biechten gingen buiten de daarvoor
aardig vind en dat kan natuurlijk niet. Pastoors werden door vastgestelde tijden. Dat heb ik pas later kunnen duiden. Ik
de mensen aardig gevonden ook als het tyrannen waren. Dus ben nog altijd dankbaar dat ik een witte raaf was. Gespaard
lag de roeping tot pastoor in de lijn van mijn toekomst- voor alle angsten en zorgen die de biechtelingen van toen
dromen. Een aardige priester waar de mensen allemaal van zeker hebben gekweld. In het begin van de oorlog werd ik
zouden houden. Zo ging ik naar Hoogstraten en werd daar tijdens een vakantie verliefd. Een puberale verliefdheid
een student die met professoren en medeleerlingen goed kon waarover ik met niemand kon of durfde praten. Mijn
opschieten. Voor de vrijetijdsbesteding werden wij platonische liefde was ook te verheven om onder aardse
ingedeeld in compagnieën. Op de speelplaats moest je met woorden uit te spreken tot het meisje dat mijn hart en mijn
die companen voetballen, knikkeren of kaatsen. Over de dromen op hol bracht.
kuisheid en de zonde van onkuisheid werd veel gepreekt en Het bleef een onuitgesproken verlangen dat schuil ging
gepraat maar niets gezegd. Vrienden kwamen mij vertellen onder een jeugdvriendschap. Vanuit Hoogstraten schreef ik
over hun ervaringen met masturbatie. Ook over meisjes en wel eens een brief en ontving dan een antwoord. De inhoud
hoe die geen piemel hadden maar een spleet. Ik luisterde van die brieven ging over school en over boeken: Vlaamse
maar had verder geen enkele neiging om op sexgebied te schrijvers die zij niet kende en waarmee ik mijn kennis over
experimenteren. In een gebedenboek voor jongens dat in litteratuur kon etaleren. Brieven werden in Hoogstraten
Hoogstraten werd gebruikt stond er van alles over de deugd gecensureerd. Wij moesten de uitgaande post open inleveren
van kuisheid. De jongens konden het daar knap lastig mee en wij ontvingen de binnenkomende post netjes open-
krijgen. Was dat niet het geval dan was die jongen een witte gesneden. Nooit heb ik over die briefwisseling met een
raaf. meisje commentaar gekregen.
-170- -171-