Page 114 - Pater Hubert Gulickx
P. 114
Over die periode van schuld, angst en panische ontzetting
om wat er allemaal met je als jongen gebeurde.
Terugblikkend zegt hij: dat toespitsen van het zondebesef op
erotiek en sexualiteit is toch eigenaardig. Als je met
nieuwjaar de krantenbezorger niets geeft dan is dat tien maal
erger. Als je nu op die tijd terugkijkt, zo gaat Bomans
verder, dan werd er door de priesters en de ouders alleen
maar vaag over sexualiteit gesproken. Het waren zonden
tegen de heilige deugd. Als men het had over de wereld en
de zonde dan vulde je vanzelf een vrouw in. Dat alles heeft
volgens Bomans geleid tot geruisloze afval van mensen die
onder die kerkelijke moraal hebben geleden. Die mensen
zeggen kwaad: "ze hebben ons wat wijs gemaakt''. Van der
Plas antwoordt daarop dat de priesters ook niet beter wisten.
Hij stelt het instituut er voor verantwoordelijk. Tot zover
Godfried en Michel over biechten. In ben in de gelukkige
omstandigheid geweest dat ik bij het biechthoren van het
begin af aan wel beter wist. Wij hadden op het Albertinum
al geleerd dat het zesde en het negende gebod naar de
achterste regionen van het zondeveld konden worden
geschoven. Ik heb altijd de blijde boodschap van de
bevrijding verkondigd. Voor allen die het horen wilden. Als
de opmerking kwam: "Hoe komt het dat u anders denkt en
oordeelt dan andere biechtvaders?" dan zei ik: "In de kerk is
er veel vernieuwd.“
-114- -115-