Page 40 - Luchtbrug naar het Verleden
P. 40
Bovenburen
“Nee, je mag nu niet naar boven. We gaan zo meteen weg en
oom en tante willen ook wel eens even hun rust. Straks als we
terug zijn van opa en oma mag je naar hen toe.”
Teleurgesteld over deze niet mis te verstane woorden, schik
ik me in het verbod van mijn moeder, al blijf ik nog stilletjes
op zoek naar een smoes om onderuit te komen. Misschien is
bij ons de suiker net op en mag ik die bij hen gaan lenen? Met
die boodschap stuurt mijn moeder me wel vaker naar boven.
We vertrekken pas over een uurtje. Tijd genoeg om nog
ijlings de trap op te rennen en onze bovenburen een kort
bezoekje te brengen.
Het zijn de na-oorlogse jaren vijftig van schaarste en
woningnood. Ik ben net vier jaar. Mijn ouders bewonen
11
samen met een ouder echtpaar een pand in de Sloot. De
benedenwoning behoort toe aan ons, de bovenetage is voor
meneer en mevrouw van Haaren. Ik schat hun toenmalige
leeftijd rond de zestig jaar en ze zouden mijn opa en oma
kunnen zijn. Aangezien ik die al in tweevoud heb, krijgen
In het midden: Sloot 11, de gedeelde woning
deze meneer en mevrouw door mij de titel en koosnaam ‘oom
en tante’ toebedeeld.
De samenlevingsconstructie is erg primitief en we zijn met de
zes personen die de woning telt, eng behuisd.
-40- -41-