Page 41 - Luchtbrug naar het Verleden
P. 41

Bovenburen





 “Nee, je mag nu niet naar boven. We gaan zo meteen weg en


 oom en tante willen ook wel eens even hun rust. Straks als we

 terug zijn van opa en oma mag je naar hen toe.”


 Teleurgesteld over deze niet mis te verstane woorden, schik

 ik me in het verbod van mijn moeder, al blijf ik nog stilletjes


 op zoek naar een smoes om onderuit te komen. Misschien is

 bij ons de suiker net op en mag ik die bij hen gaan lenen? Met


 die boodschap stuurt mijn moeder me wel vaker naar boven.

 We vertrekken pas over een uurtje. Tijd genoeg om nog

 ijlings de trap op te rennen en onze bovenburen een kort


 bezoekje te brengen.



 Het zijn de na-oorlogse jaren vijftig van schaarste en

 woningnood. Ik ben net vier jaar. Mijn ouders bewonen
                                                                        11
 samen met een ouder echtpaar een pand in de Sloot. De

 benedenwoning behoort toe aan ons, de bovenetage is voor


 meneer en mevrouw van Haaren. Ik schat hun toenmalige

 leeftijd rond de zestig jaar en ze zouden mijn opa en oma


 kunnen zijn. Aangezien ik die al in tweevoud heb, krijgen
                                        In het midden: Sloot 11, de gedeelde woning
 deze meneer en mevrouw door mij de titel en koosnaam ‘oom


 en tante’ toebedeeld.



 De samenlevingsconstructie is erg primitief en we zijn met de

 zes personen die de woning telt, eng behuisd.







 -40-                                                                                                                              -41-
   36   37   38   39   40   41   42   43   44   45   46