Page 169 - Luchtbrug naar het Verleden
P. 169

Onderste Molen  -vervolg-







 We slaan bij de T-splitsing rechtsaf en maken een

 omtrekkende beweging langszij het buitenbad van de


 Onderste Molen. Nu komt het felle kobaltblauw en het

 smaragdgroen van de pauwenlijven en veren in zicht. In de


 zomer houden we altijd halverwege de opklimmende weg

 even halt om onze neuzen door de metershoge, ijzeren


 afrastering te steken.

 Hermetisch afgesloten van de buitenwereld ontvouwt zich

 voor onze ogen een paradijselijke enclave. Slechts het schelle


 gekrijs van de pauwen slaat een gat in de ochtendstilte. Een

 enkeling is voor dag en dauw opgestaan en waagt zich op dit


 vroege uur al in het ijskoude bronwater van het bassin. Hier

 en daar ligt een verlaten handdoek op het maagdelijke zand.


 Over een paar uur zullen jong en oud zich op grote schaal

 opmaken om elkaar hier te ontmoeten en te ontspannen. Dan


 liggen de badgasten hutjemutje op de speelwei en op het

 zandstrand. Ze komen te voet of met de fiets uit alle delen van


 de stad. Een spoor van her en der gestalde fietsen wijst de

 weg naar de ingang, en ook de fietsenstalling voor het


 karakteristieke witte gebouwtje puilt uit. Een lange rij

 mensen schuifelt voetje voor voetje langs de ijzeren rekken


 die de heen- en terugweg markeren, in de richting van de

 kassa om een entreekaartje te kopen of de seizoenskaart te

 laten zien.


 -168-                                                                                                                            -169-
   164   165   166   167   168   169   170   171   172   173   174