Page 16 - Met d'n tram nao Velde
P. 16

Ontstaan MBS   - vervolg-








             Ontstaan MBS  - vervolg -                                                                                                                                                Tegenslag aanleg viaduct op de

                                                                                                                                                                                         St. Annastraat te Nijmegen.


             In 1905 dragen de heren Bakker en Wittich hun rechten over aan van

             Marle. In 1906 wordt aan deze laatste de definitieve concessie verleend.

             Er volgt een periode van veel gekibbel over spoorbreedte en financiën.

             Na zes lange jaren werd eindelijk op 28 december 1911 in hotel Esser te

             Boxmeer de akte van oprichting der naamloze vennootschap ‘Maas-

             Buurtspoorweg’ gepasseerd.

                                                Directeur wordt Voorhoeve, die ook directeur is

                                                van de NBDS (Noord Brabantsch-Duitsche

                                                Spoorwegmaatschappij).


                                                In iets meer dan een jaar tijd wordt de ruim 63 km.

                                                lange tramlijn aangelegd, grotendeels in de

                                                westelijke berm van de Rijksweg Nijmegen-Venlo.


                                                Op 31 mei 1913 wordt de MBS-tramlijn geopend.
                                                Het was hiermee een van de laatste, maar tevens
               Martinus Voorhoeve
                                                ook een van de modernste stoomtramwegen, die in                                                              Een betonnen viaduct over het Staatsspoor aan de St. Annastraat in
             Nederland zijn geopend. Met acht stoomlocs vervoert de maaatschappij                                                                            Nijmegen moest vervangen worden omdat het viaduct te zwak was


             grote aantallen passagiers en massa's goederen, en draagt op die wijze bij                                                                      voor de 18-tons locomotieven. Tijdens de aanleg stortte op 12
             aan de ontwikkeling van Noord-Limburg.                                                                                                          december 1912 het middendeel van het viaduct in.



             De toegestane maximum snelheid lag met 35 km/h ver boven de 15–20

             km/h, die bij andere stoomtramlijnen waren toegestaan. Later is deze

             maximum snelheid nog verhoogd naar 45 km/h.


             De trams reden in een uur van Nijmegen naar Gennep, waar het hoofd-

             kantoor en de werkplaatsen (gedeeld met de NBDS) gevestigd waren.

             Het traject van Gennep naar Venlo duurde een uur en vijftig minuten.





    -16-                                                                                                                                                                                                                                                                        -17-
   11   12   13   14   15   16   17   18   19   20   21