Page 63 - Pater Hubert Gulickx
P. 63

Hoewel ik niet muzikaal ben moest ik altijd in het koor


 meezingen. Tot het selecte gezelschap van de

 ‘allelujameisjes’ - de voorzangers in het koor van de

 gregoriaanse gezangen - ben ik nooit doorgedrongen. Een


 week voor kerstmis 1956 kreeg ik een brief van mijn broers

 met het bericht dat mijn vader ziek was. Met die brief ging


 ik naar onze magister pater Bronkhorst. Ik zei hem dat ik

 naar Baarle-Hertog wilde gaan om mijn vader te bezoek. En


 volgens hem kon dat niet. Maar ik zei dat het toch zou

 gebeuren. Omdat hij merkte dat het mij ernst was zei hij:


 "Goed, dan ga je op Tweede Kerstdag op en neer." Ik

 antwoordde dat ik op de tweede kerstdag zou gaan en pas op


 de dag erna zou terugkeren. De reis was te ver om in één dag

 te doen. Bovendien zou de terugkeer in Baarle in vol

 Dominicaans ornaat altijd te kortstondig zijn. Zo ging ik op


 tweede kerstdag 1956, na een slapeloze nacht vanwege de


 spanning, op het station in Zwolle zoeken naar een plaats in

 de derde klas. Met de gelofte van armoede nog warm in het

 hart moest ik de nederigste klasse kiezen.


 Wereldvreemd, gekleed in het habijt met een slobberige

 lange zwarte jas eromheen, liep ik te zoeken naar een klas


 die inmiddels was opgeheven. Door de Nederlandse

 Spoorwegen. Op derde kerstdag kwam ik terug in Zwolle,


 vermoeid en blij dat ik weer van de vakantie in het klooster

 kon genieten.





 -62-                                                                                                                              -63-
   58   59   60   61   62   63   64   65   66   67   68