Page 37 - Klaaskerk
P. 37
Niet alleen de Venlose bevolking liet haar devotie in In 1814 werd het beeld in de parochiekerk van St. Martinus
gebeden blijken, ook de schippers die Venlo aandeden of geplaatst. De verering herleefde weliswaar, maar alleen nog
aan de stad voorbijvoeren, toonden hun respect en verering lokaal. Zij bleef voortaan beperkt tot het in de Mariamaand
voor de Zwarte Madonna door op de rede, in het zicht van bidden van de rozenkrans bij het beeld door bewoners van
de St. Nicolaaskerk, luid te bellen. De Kruisheren - de de stad, een praktijk die ook nu nog bestaat.
bedienaren van de 'Klaaskerk', zoals de St. Nicolaas in de
volksmond heette - slaagden erin om, waarschijnlijk al in de
16e eeuw, de lokale devotie tot een verering van regionale
betekenis te doen uitgroeien. Zo lieten zij in de 17e en 18e
eeuw verschillende devotieprentjes van de Zwarte Madonna
drukken.
In het laatste kwart van de 18e eeuw nam de devotie een
hoge vlucht, met als hoogtepunt de winter van 1783 op
1784, toen zeker 400 burgers aan de zogenoemde 'rodeloop'
of buikloop stierven. Van binnen en van buiten de stad
stroomden de mensen toe, om dag en nacht bij het beeld de
rozenkrans te bidden. Vooral 's avonds, als de Kruisheren
hun laatste gebed hielden en het volk een volledige
rozenkrans met de litanie van de droefheid der allerheiligste
maagd bad, stonden de vereerders tot buiten de kerk.
Na de vordering van de kerk door de Fransen in 1795 en de
opheffing van het Kruisherenklooster in 1797, hield de ver- De Pietà , zoals die sinds 1814 in de St. Martinuskerk staat
ering abrupt op te bestaan. De procurator van het klooster
liet het beeld bij zijn zus in een hakselkist verstoppen.
-36- -37-
gebeden blijken, ook de schippers die Venlo aandeden of geplaatst. De verering herleefde weliswaar, maar alleen nog
aan de stad voorbijvoeren, toonden hun respect en verering lokaal. Zij bleef voortaan beperkt tot het in de Mariamaand
voor de Zwarte Madonna door op de rede, in het zicht van bidden van de rozenkrans bij het beeld door bewoners van
de St. Nicolaaskerk, luid te bellen. De Kruisheren - de de stad, een praktijk die ook nu nog bestaat.
bedienaren van de 'Klaaskerk', zoals de St. Nicolaas in de
volksmond heette - slaagden erin om, waarschijnlijk al in de
16e eeuw, de lokale devotie tot een verering van regionale
betekenis te doen uitgroeien. Zo lieten zij in de 17e en 18e
eeuw verschillende devotieprentjes van de Zwarte Madonna
drukken.
In het laatste kwart van de 18e eeuw nam de devotie een
hoge vlucht, met als hoogtepunt de winter van 1783 op
1784, toen zeker 400 burgers aan de zogenoemde 'rodeloop'
of buikloop stierven. Van binnen en van buiten de stad
stroomden de mensen toe, om dag en nacht bij het beeld de
rozenkrans te bidden. Vooral 's avonds, als de Kruisheren
hun laatste gebed hielden en het volk een volledige
rozenkrans met de litanie van de droefheid der allerheiligste
maagd bad, stonden de vereerders tot buiten de kerk.
Na de vordering van de kerk door de Fransen in 1795 en de
opheffing van het Kruisherenklooster in 1797, hield de ver- De Pietà , zoals die sinds 1814 in de St. Martinuskerk staat
ering abrupt op te bestaan. De procurator van het klooster
liet het beeld bij zijn zus in een hakselkist verstoppen.
-36- -37-