Page 28 - Bovenste & Onderste Molen
P. 28
De Bovenste Molen - Eigenaren



Van de Bovenste Molen werd reeds melding gemaakt in de


stadsrekeningen van het jaar 1426. In 1615 werd de molen

door graaf Herman van den Berg verwoest en in brand


gestoken. In 1626 werd de molen weer opgebouwd.


Aan het einde van de 17e eeuw was Aletta in de Betouw,


echtgenote van predikant Johan Pieck, in bezit van een

achtste deel van de ‘Den Bovensten Molen’. In 1699


verkocht zij dat aandeel aan Tilmanus Antonius van Aerssen,

advocaat van het Hof van Gelder te Roermond en aan zijn


echtgenote Vrouwe Clara Francisca Claessens.


In 1730 wordt melding gemaakt van Johan Martin Schenck de


Nydeggen, zijn moeder en zijn zusters..


Uit een akte van 1734 leren we nog meer aandeelhouders


kennen, nl Leendert en Daniël de Neufville en de broers van


laatstgenoemde, Jan de Neufville en Leendert de Neufville die

in dat jaar hun aandeel in de ‘Bovensten Houtmolen’

verkochten aan juffrouw Anna Christina van Aerssen.



In de 18de eeuw werd de molen bewoond door de familie

Holthuysen. Die familie woonde daar nog in 1760.



Vervolgens komt de molen in eigendom van Franciscus


Gerardus Ruys, Heer van Blerick, en van zijn twee dochters

Catharina en Clara Ruys.




-28- -29-
   23   24   25   26   27   28   29   30   31   32   33