Page 11 - Watermeule - Hout-Blerick -
P. 11
Molenrechten.
De Heer van Blerick had vroeger het alleenrecht op wind en
water. Hij bezat als enige een wind- en watermolen.
Een landheer (soms was dat een abdij) had vroeger
alleenrecht op jacht, visserij en dus ook op wind en water.
Hij mocht dan molens bouwen om wind en water te
‘vangen’.
Natuurlijk ging de heer niet zelf malen. Molenaars moesten
dit recht pachten d.m.v. ‘windgeld’.
De boeren in de verre omtrek van de molen werden door de
landheer gedwongen hun graan op zijn molen te laten malen
en moesten daarvoor bijvoorbeeld een tiende van (de
waarde van) het graan als belasting afdragen. Men noemde
dit ‘belasting op het gemaal’ en de molen werd daarom een
‘dwangmolen’, ook ‘banmolen’, genoemd.
Het waren de Fransen die in 1794 de ‘Heerlijke Rechten’
afschaften. Vanaf dát moment was er dus ook geen sprake
meer van ‘molendwang’.
-11-