Page 20 - Volksbuurt 't Hetje
P. 20
Straat ‘t Hetje - vervolg
Tientallen panden in ‘t Hetje waren bouwvallig. Er was slechte
ventilatie en er kwam veel te weinig daglicht binnen. Afval werd niet
opgehaald.
In de Jodenstraat kwam het voor dat veertien gezinnen samen één
toilet hadden, een gat in de grond en afgedekt met een plank.
In de loop der tijd werden tientallen woningen op ‘t Hetje
onbewoonbaar verklaard. Tot ontruiming kwam het echter zelden.
De straten waren maar voor een deel beklinkerd.
De panden op ‘t Hetje hadden vaak niet meer dan 23 m² bebouwde
oppervlakte en zaten volgepropt met soms wel 15 tot 20 bewoners.
Leegstaande woningen in de volksbuurt werden soms als paardenstal
gebruikt. Ook werd er vuilnis of lompen opgeslagen.
Op ‘t Hetje was armoe troef, vooral ook omdat veel mannen de
uitbetaaldag in de kroeg afsloten.
Geld voor kleren ontbrak. Gelukkig zat de Vincentiusvereniging om
de hoek in de Houtstraat. Geld voor schoenen was er niet. Men droeg
(foto uit: Venlose Stadsfiguren van Paul Seelen)
klompen. Als het geld op was, had men ook geen electriciteit en geen
Straat ‘t Hetje
warm water. De huur kon regelmatig niet betaald worden.
Wilhelmina Schabbing, roepnaam ‘Mandje’, in de jaren vijftig,
Regelmatig waren er vechtpartijen in de volkswijk. Gedwongen verhuisd naar het Maasschriksel alwaar ze ook onder zeer
Op straat werden de kinderen nageroepen met ‘Hetjesvolk’. armoedige omstandigheden woonde.
Geboren in Heemstede in 1877.
De buurt telde veel prostituees. Bordelen waren er in de jaren dertig
van de vorige eeuw niet meer, maar wel waren er clandestiene
hoeren. Zij gingen de cafés af, pikten klanten op en namen ze mee
naar hun woning. Bekende prostituees waren de Knôn, Trees,
Mandje en Jerta. Jerta verhuisde na de oorlog met haar souteneur
naar Maastricht om voor de Amerikaanse bevrijders te werken.
-20- -21-