BEVRIJDING VAN OOSTELIJK NOORD-LIMBURG

Kerstmis 1944 werd mistroostig tegemoet gezien. Geholpen door mist, onophoudelijke regens en sneeuwjachten hadden von Rundstedt's keurtroepen zich door de Ardennen heengedrongen met de vermetele opzet de geallieerde opstellingen in Frankrijk, België en Nederland vaneen te splijten. Patton's gebed om vier dagen vechtweer teneinde zijn vliegende artillerie te kunnen gebruiken en zijn tanklegers uit de modder te halen was nog niet verhoord. De bevelhebber der volksgrenadieren generaal Kokotte ging zich met zijn pantsers op Bastogne werpen om dit als een Weihnachtsgeschenk de Führer aan te bieden, een belofte tevens voor een nog fraaier cadeau: Antwerpen. Het was een wanhoopspoging in afwachting van de "nieuwe wapenen", en ze dreigde te slagen, begunstigd door het beestenweer. Patton begreep wat op het spel stond en smeet generaal Mac Auliffe zijn beste hulptroepen toe om de zwakke, gevaarlijke plek te verstevigen. En het weer klaarde op! Vanaf 23 December woedde er rond Bastogne een van de hardnekkigste veldslagen van de Tweede Wereldoorlog, Men wist van weerskanten waar het om ging. De krijgskansen joegen heftig op en neer, en elke doorslag werd met honderden mensenlevens betaald. Was er niet de evidente geallieerde overmacht in de lucht geweest om op de hachelijkste momenten de vijandelijke krachtsinspanning in de grond te mokeren, dan had hier een beslissing kunnen vallen, welke het einde van de oorlog met vele kostbare maanden had vertraagd. Von Rundstedts doldrieste Ardennen-offensief werd in elkander geranseld en daarmee keerde ook de mogelijkheid weer het sedert maanden vastgeroeste front door Zuid-Limburg in beweging te zetten. In januari drongen de Amerikaanse legermassa's benoorden Aken zich verder omhoog door Duitsland en botsten daar met volle geweld tegen de daar geconcentreerde Duitse verdediging.
Montgomery had zijn plan om via de uitvalspoort bij Nijmegen de Duitse gren zen te forceren en de Rijn over te steken, ondanks de zware tegenslag bij Arnhem, nooit opgegeven. De wintermaanden had bij besteed met dag en nacht in een ononderbroken stroom tanks, pantserwagens, geschut, amphibievoertuigen, bultdozers, brugtanks, pontons, mijnenvegers, vlammenwerpers en al die andere soorten van voortbulderende, stalen oorlogsmachines aan te voeren. Einde Januari stelde hij te Nijmegen zijn monsterorkest op voor de grote ouverture: een batterij van vijftienhonderd vuurmonden, waarbij vele van het allerzwaarste kaliber. Punctueel om vijf uur in de morgen van 8 Februari zette het muziekstuk in en werden in een razend trommelvuur van 16 1/2 uur ruim een millioen granaten op de Duitse opstellingen in het Reichswald gesmeten. De deur van het duizendjarige Derde Rijk was opengerameid.

Als episode in deze formidabele strijd om het met mijnen en boobytraps volgestopte Reichswald, waarin de Duitse infanterie zulke voortreffelijke schuilnesten en weerstandsplaatsen had gewroet, werden Gennep en Ottersum op 12 en 13 Februari door Schotse troepen van hun plunderaars gezuiverd. Sindsdien leidde een munitiespoorweg langs de Plasmolen en Milsbeek naar het hart van het Reichswald. Deze kaak van de tang, welke de Duitse overweldigers uit Oostelijk Limburg weg zou knijpen, greep verder door in het Nederrijnse gebied. Op 19 Februari drongen de Schotten Goch binnen bij hun opmars naar Calcar en Xanten. De andere kaak van de reuzentang kraakte door midden Limburg heen. Op 17 januari was Echt in Britse handen gekomen, en na ontzettende bombardementen priemde het Britse 2e leger op 24 januari naar het totaal verpulverde Monfort. Wie in Limburg nog niet uit zijn huis was verjaagd luisterde met kloppend, onrustig hart naar de radioberichten, hoopte, dat de offensieven van Koniew en Zubkow het Duitse vervoersapparaat zo zou ontwrichten, dat er geen evacuatietreinen meer op over zouden schieten, en dat de Engels-Amerikaanse legers nog tijdig genoeg zouden komen om dit stukje Nederland nog van de volkomen ondergang te redden. Maar de Roer hield de redding vanuit het Zuiden tegen.

De Duitsers. hadden de stuwen gestreken, zodat de rivier tot een hoog ge~ zwollen snelvlietende stroom werd, een onoverkomelijke hindernis. Dieper Duitsland in moest een woeste kamp geleverd worden om de stuwdammen, en eerst toen deze in Amerikaanse handen vielen konden de tanks met de witte vijfpuntige ster het puin van Düren en Jülich onder zich vermalen. Dat was op 24 en 25 Februari. Het was rustig, zoel voorjaarsweer geworden en menige Venlose tuinder kon zichzelf niet meer baas en ging naar zijn land om er wat te werken. Op hoop van zegen, want wie wist wat er nog zou volgen? In de nacht van 27 Februari dropen de evacuatie-Grünen af uit Venlo, maar niemand bespeurde iets van naderende Amerikanen. Op 1 Maart 1945 stond des morgens en middags een lange rij wachtenden voor de Belletableschool, -waarheen de gemeente-administratie was verplaatst, - voor een uitdeling van extra brood, hompen haverbrood, dat door de hongerige magen van alle rang en stand gretig werd verbeid. Totdat er plotseling een vreemd, bijna ongelofelijk gerucht rondging: de Amerikanen waren daar!
Zij stonden in een lange grauwe rij in het namiddaglicht, een sombere karavaan van stalen mastodonten onder de verscheurde takken en langs de vaneengereten huizen van de Kaldenkerkerweg. Luitenant-kolonel George Dalia's 784ste tankbataljon presenteerde zich. De enorme gestalte van de commandant hoorde bij Churchill-tanks en bulldozers. Ook in geestkracht stak hij met kop en schouders uit boven de neger-kolossen, die voorshands argwanend door de stalen luiken van hun stormrammen naar die sjofele en magere omstanders gluurden. Konden zij weten, dat zij na een lange, bloedige reis door vijandelijk gebied weer bij een bevriende volksstam waren aangeland? Maar later kwamen de vlaggen, de chocolade en de sigaretten.

Dit tankbataljon maakte op dat moment deel uit van de 35ste Amerikaanse infanteriedivisie. Daar kwamen de kalme Tommies al op hun rubberschoenen en al kauwende het spergebied onhoorbaar binnengewandeld, keurig langs de hoffelijke bordjes met "Achtung Minen'' zwaaiend, en af en toe een roffel patronen jagend door een al te verdacht keldergat. 1 Maart werd de helft van Venlo van Duitsers schoongepoetst en juichte men ook in Tegelen de bevrijders toe. Die nacht hadden de "verdedigers van Venlo'', -tweehonderd sjofele opgeschoten jongens, die voor een mitrailleurstoot sidderden, - nog kans brand te stichten in enkele woonhuizen. De volgende morgen werd de Oostelijke helft van Venlo bevrijd en begroetten enkele achtergebleven Veldenaren de eerste stootkolonne van het 9e Amerikaanse leger tussen de deerniswekkende bouwvallen van hun dorp. Het oorlogsleed was ook voor het Oostelijke deel van Noord-Limburg voorbij.
klik op de toets F11 aan/uit voor mooier beeld !!
Bijlage 6
Letterlijk overgenomen uit:
Oorlog en Herstel in Noord-Limburg
generaal Mac Auliffe
generaal Patton
tanks en andere vechtmachines, bemand met negers , daverden langs de geblindeerde huizen van de Kaldenkerkerweg te Venlo
opgewekt kwam het restant van de Venlose bevolking de bevrijders begroeten.
generaal Montgomery
generaal von Rundstedt
Lt-Colonel George Dalia, commandant van het 784ste tankbataljon, de bevrijder van Venlo en omgeving
AFSLUITEN
naar inhoudsopgave